boomgrens

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • boom·grens
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boomgrens boomgrenzen
verkleinwoord boomgrensje boomgrensjes

Zelfstandig naamwoord

de boomgrensv / m

  1. een grens in de bergen waarboven geen bomen meer groeien
    • Zij was nu zo hoog gekomen dat ze onbeschut in de wind stond, ver boven de boomgrens. 
     Toen ik bijna bij de boomgrens was, zag ik in de verte een hoge bergpas.[1]
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be