boomcar

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  boomcar    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• boom·car

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Engels

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	boomcar	-
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

boomcar

1. (verkeer), (techniek) auto waarin een zeer krachtige geluidsinstallatie is ingebouwd

Gangbaarheid

• Het woord 'boomcar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Engels

Uitspraak

• Geluid:
• IPA

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  boom zn "geluid van een explosie"  en  car zn 

enkelvoud	meervoud
boomcar	boomcars

Zelfstandig naamwoord

boomcar

1. (verkeer), (techniek) boomcar