boomstam

Uit WikiWoordenboek
Boomstam

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • boom·stam
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boomstam boomstammen
verkleinwoord boomstammetje boomstammetjes

Zelfstandig naamwoord

de boomstamm

  1. (bosbouw), (plantkunde) een rechtop gaande houten schacht van een boom
    • De omgehakte boomstammen worden drijvend op de rivier vervoerd. 
     Grote omgevallen boomstammen zaten klem tussen de rotsen en waren geheel kaal en afgestompt door de sterke stroming die miljoenen liters smeltwater per dag uit de bergen moest verwerken.[1]
     Die bezwering was een van de redenen dat hij liever in een eenvoudig ongeverfd houten huis bij de bouw was gaan wonen dan bij de andere ingenieurs in het Centralhotellet in Kramfors, hij wilde in de buurt van het gedreun van de heimachine zijn wanneer de boomstammen in de bodem van de rivier werden gedreven.[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044628142
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be