Faeröers
Uiterlijk
ISO 639-3 |
---|
fao |
bestand |
- Fae·röers
enkelvoud | bezitsvorm | meervoud | |
---|---|---|---|
naamwoord | Faeröers | - | - |
verkleinwoord | - | - | - |
het Faeröers o
- geen meervoud (taal) Germaanse taal die wordt gesproken op de Faeröer
- Ik spreek maar een klein beetje Faeröers.
1. een Germaanse taal die wordt gesproken op de Faeröer
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | Faeröers | Faeröerser | Faeröerst |
verbogen | Faeröerse | Faeröersere | Faeröerste |
partitief | Faeröers | Faeröersers | - |
Faeröers
- (demoniem) gerelateerd aan of afkomstig uit Faeröer
Demoniemen bij Faeröer in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Faeröerder • inwoonster: Faeröerse • bijvoeglijk: Faeröers |
1. gerelateerd aan of afkomstig uit Faeröer
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord Faeröers staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -s in het Nederlands
- Eigennaam in het Nederlands
- Betekenis zonder meervoud in het Nederlands
- Taal in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Demoniem in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Noord-Germaanse talen