tree

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tree
Woordherkomst en -opbouw
  • Samentrekking door elisie van d uit trede.
enkelvoud meervoud
naamwoord tree treeën
trees
verkleinwoord treetje treetjes

Zelfstandig naamwoord

tree v / m

  1. opstapje dat deel uitmaakt van een trap
    • Nog maar een paar treetjes en we zijn er! 
  2. opstapje dat deel uitmaakt van een ladder
Synoniemen
Anagrammen
Vertalingen

Gangbaarheid

80 % van de Nederlanders;
56 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be


Engels

Uitspraak
Woordafbreking
  • tree
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudengelse woord "trēow".
enkelvoud meervoud
tree trees

Zelfstandig naamwoord

tree

  1. (plantkunde) boom [1]
Hyperoniemen
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen
Typische woordcombinaties
  • a stately tree
een statige boom