hefboom

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Een hefboom in actie

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hef·boom
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hefboom hefbomen
verkleinwoord hefboompje hefboompjes

Zelfstandig naamwoord

hefboom m

  1. (natuurkunde) staaf of boom die op een draaipunt rust en waarvan de lange arm bewogen wordt om een zwaar voorwerp op de korte arm in beweging te zetten
    • Archimedes hield zich al met het beginsel van de hefboom bezig. 
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen