arbor

Uit WikiWoordenboek

Latijn

Uitspraak
  • IPA: /ˈar.bɔr/
Woordafbreking
  • ar·bor

Zelfstandig naamwoord

arbor v

  1. boom
  2. (metonymie) mast
  3. (metonymie) schip
  4. (metonymie) roeiriem
Verbuiging
Overerving en ontlening