sparrenboom

Nederlands

sparrenboom

Uitspraak

• Geluid:  sparrenboom    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• spar·ren·boom

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  spar zn  en  boom zn  met het invoegsel -en- 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	sparrenboom	sparrenbomen
verkleinwoord	sparrenboompje	sparrenboompjes

Zelfstandig naamwoord

de sparrenboom m

1. (plantkunde) een spar Picea 

   ▸ In het Kurpark staat hij wat verscholen onder een grote sparrenboom.

   ▸ De sparrenboom werd donderdag geveld in het Hertogenwoud in Eupen, om vrijdagmorgen om 6 uur aan te komen op de Grote Markt. De reusachtige kerstboom wordt geschonken door Wallonië en heeft een duurzaam PEFC-label. De boom is een fijnspar, een soort die veel gebruikt wordt als kerstboom en tot wel 50 meter groot kan worden.

Synoniemen

• mastspar, dennenboom, grenenboom

Vertalingen

    1. een spar   

Engels: fir (en), pinetree (en), pine (en), spruce (en)

Russisch: пихта (ru) v

Gangbaarheid

• Het woord sparrenboom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.