WikiWoordenboek:Taal van Stijn Streuvels/d
Uiterlijk
d (deel 1)
[bewerken]- d'
- daad
- daadkracht
- daadkrachtig
- daadveerdigheid
- daadzaak
- daadzakelijk
- daar
- daaraan
- daaraf
- daarbachten
- daarbinst
- daarnaar
- daar-of-daar
- daarsedert
- daarvan
- dadde
- dadeloosheid
- dadenkracht
- dadigheid
- dagbladdocument
- dagdoening
- dagdood
- dagduidelijk
- dagduidelijkheid
- dageind(e)
- dageinden
- dagendans
- dagengang
- dagenloos
- dagenreeks
- daggerucht
- daghelder
- daghertje
- daghitte
- daghuur
- daghuurman
- dagklaarte
- dagklok
- dagleven
- daglicht
- daglommer
- dagroering
- dagspanne
- dagster(re)
- dagstonde
- daguur
- dagvast
- dagverlichting
- dak
- daken
- dakenlijn
- daking
- dakmus
- daktent
- daktichel
- daktin
- dakverhemelte
- dakvormig
- dalbedding
- dalbekken
- dalruimte
- dam
- dampreuk
- dampstreep
- damptoren
- dampwarm
- dampwater
- dampwolk
- dankelijk
- dankelijkheid
- dansaarselen
- dansbeurt
- dansdeun
- danspark
- dansspel
- dansvlam
- dansvoois
- danswekkend
- dapper
- darmlint
- da's
- dashaar
- dat
- dauwdistel
- dauwdonzig
- dauwgras
- dauwkole
- dauwlucht
- dauwnevel
- dauwperel
- dauwregen
- dauwtraan
- dauwwaas
- dauwwasem
- dauwwater
- daver
- daverachtig
- daveren
- davering
- daverkoorts
- daverslag
- daviden
- daze
- deegkost
- deegpap
- deelnemingsvol
- deelschap
- deelsman
- deelvis
- deelvloer
- deelzaam
- i deemster
- ii deemster
- deemstergrijs
- deemsterig
- deemstering
- deemsterlaan
- deemsterlicht
- deemsterlucht
- deemstermist
- deemsterruim
- deemsterruimte
- deemstertoverij
- deemstervol
- dees
- defel
- deinzelen
- deizig
- dekenman
- dekenschap
- dekking
- deklaag
- deklap
- deksel
- delfspa
- delling
- demieten
- demit
- demkleed
- dempig
- dempigheid
- denken
- dennenhaar
- der
- derbinst
- derderhand
- dere
- deren
- derf
- derfheid
- dersen
- dertel
- dertelen
- dertelheid
- dertiendag
- dertigmaander
- derwaart
- desem
- desolatie
- destel
- destruwasie
- desvolgens
- dets
- detsig
- deugd
- deugdelijk
- deugnietespel
- deun
- deur
- deural
- deural
- deureendraaien
- deuregaan
- deurenda(a)l
- deuretrekken
- deurevallen
- deurgaan
- deuringang
- deurlaten
- deurlijs
- deurlijst(e)
- deurschutsel
- deuzeling
- devoor
- devorig
- devotelijk
- devotig
- dewijl
- dibbe
- dibbe-gril
- dibbemaagd
- dibberij
- dichtader
- dichterlijkheid
- dichtgebouwd
- dichthoelen
- dichthouden
- dichtkroppen
- dichtnijpen
- dichtoelen
- dichtsnokken
- dichtsperelen
- dichtstroppen
- diefte
- dienaar
- dienen
- dienstkeuken
- dienstwinst
- dienvolgens
- diepblauw
- dieperik
- diepernstig
- diepgerimpeld
- diepgrond
- diephoek
- diepluid
- dieptewand
- diepvoren
- diepwand
- diepwater
- diepzicht
- dieveling(e)
- dievenhok
- dievenkot
- dijkedelver
- dikgevleesd
- dikgevlochten
- dikheupig
- dikke
- dikken
- dikkens
- dikrond
- dikselkuip
- dikspannend
- dikstaand
- dikwangde
- dilte
- diltepers
- diltestaak
- diltezolder
- dingelen
- dingen
- diorama
- dis
- disberd
- diskanten
- dislade
- dismeester
- displaat
- disrekening
- disselbout
- disselnagel
- distelbot
- distelhoofd
- distelplant
- distelruwheid
- djakkeslag
- djangelen
- djemenis
- djent
- djingelen
- djoezelen
- djoezeling
- djokken
- djool
- djoos
- djosep
- djuk
- do
- dobbel
- dobbeldraad
- dobbelheid
- dobbeltoe
- dobbeltongen
- dobberaar
- dobberen
- dodengeur
- dodenhuis
- dodenreuk
- dodenschijn
- dodenveld
- dodenwade
- dodenwagen
- doebel
- doekband
- doekhulsel
- doen
- doenderij
- doenderik
- doening
- doenwijze
- doezel
- doezelen
- doezeling
- doezig
- dofblauw
- dofbruin
- dofgouden
- dofgroen
- dofploffend
- dofrood
- doftreurig
- dofweg
- dok
- dokke
- dokkelen
- dokken
- dokkeren
- dokteur
- dolage
- doldriftig
- dolejorum
- dolen
- domen
- domlang
- dommel
- dommelduizeling
- dommelijk
- domp
- dompel
- dompelaar
- dompelen
- dompeling
- dompen
- dompigheid
- domverwonderd
- donderbare
- dondereik
- donder-en-bliksem
- dondering
- donderkeil
- donderkloof
- donderkraak
- dondermaand
- donderstier
- dondertoren
- dondervlage
- donker
- donkeravond
- donkere
- donkerfluwelen
- donkerhaarde
- donkerling(e)
- donkerlokkend
- donkerlokkig
- donkerlommerig
- donkermisse
- donkernacht
- donkerogig
- donkerrood
- donkerstompen
- donkertekenen
- donkertijd
- donkertonig
- donkervellig
- donkervloeren
- donsklaver
- donkerzwart
- donswit
- donszacht
- i. dood
- ii. dood
- doodafgemat
- doodbeulen
- doodbijter
- doodboek
- dooddoen
- dooddoener
- doodgang
- doodgoedkoop
- doodgrauw
- doodkoel
- doodkrijgen
- doodlastig
- doodleggen
- doodnodig
- doodonverschillig
- doodrust
- doodrustig
- doodsantje
- doodsbeeldeke
- doodskopwezen
- doodsluimer
- doodsmare
- doodsoordeel
- doodspook
- doodstocht
- doodsvrees
- doodsweemoed
- doodtraag
- doodtriestig
- doodvergaan
- doodvlak
- doodvloeien
- doof
- dooiwind
- dooldravend
- doolkruid
- doolstap
- dooltocht
- doopgang
- doopkuip
- doopmee-drank
- doopsteen
- dooptent
- doorankerd
- doorbaden
- doorbersen
- doorblekken
- doorboeren
- doordaveren
- doordonderen
- doordraaien
- doordragen
- doordronken
- doordruppen
- dooreenbezemen
- dooreenbaaieren
- dooreenbruisend
- dooreengefoezeld
- dooreengesprieteld
- dooreenkloerien
- dooreenkrevelen
- dooreenmierelen
- dooreenverwerrelen
- dooreenwellen
- dooreenwerking
- dooreenwerrelen
- dooreenwriggelen
- dooreenwroetelen
- doorflitsen
- doorgaan
- doorglanzen
- doorgrinselen
- doorgroeven
- doorhaarde
- doorheen malen
- doorhutsen
- doorjubelen
- doorkappen
- doorkarnen
- doorkeernen
- doorklessen
- doorkoelen
- doorkoteren
- doorkrevelen
- doorkriebelen
- doorkrieuwelen
- doorkriezelen
- doorkrijzelen
- doorkronkelen
- doorkwaad
- doorlaaien
- doorliegen
- doorlijden
- doorlijnen
- doorloop
- doormierelen
- doorpeilen
- doorpieren
- doorpramen
- doorprikkelen
- doorpuntelen
- doorratelen
- doorrillen
- doorrippen
- doorroefelen
- doorroezen
- doorronken
- doorrotteren
- doorruifelen
- doorruttelen
- doorschede
- doorschroeien
- doorschudderen
- doorsidderen
- doorsnuisteren
- doorspartelen
- doorspekelen
- doorspikkelen
- doorsprietelen
- doorsteek
- doorsteken
- doorstekken
- doorstippelen
- doorstoren
- doorstormen
- doorstroelen
- doorterden
- doortikkelen
- doortinten
- doortorden
- doortribbelen
- doorvallen
- doorvliemen
- doorvrozen
- doorwarrelen
- doorwegend
- doorwentelen
- doorwerker
- doorwoekeren
- doorwolkt
- doorwormd
- doorwrikkelen
- doorwroetelen
- doorzabberen
- doorzakt
- doorzieden
- doorzinderen
- doorzijpen
- doorzopen
- doorzoppen
- doorzwakken
- doorzwalpen
- doppe
- doppen
- dopper
- dorpelijk
- dorpeltapijt
- dorpeltrap
- dorpsbedrijf
- dorpsbeeld
- dorpsberoerte
- dorpsbier
- dorpsbinnenhuis
- dorpsboer
- dorpsbouwtrant
- dorpsbrink
- dorpsdoening
- dorpsgebeurtenis
- dorpsgedoe
- dorpsgemanierdheid
- dorpsgepoender
- dorpsgerecht
- dorpsgroep
- dorpsherder
- dorpskapelaan
- dorpsklooster
- dorpskom
- dorpskring
- dorpslinde
- dorpsmeente
- dorpsmens
- dorpsmidden
- dorspnijdigheid
- dorpsonderpastoor
- dorpsplaats
- dorpsprofeet
- dorpsstilte
- dorpstaal
- dorpsziel
- dorpswoonst
- dorpvast
- dorpwaart
- dorpweg
- dors
- dorsdem
- dorsen
- dorsseizoen
- dorsslede
- douwen
- draadfijn
- draai
- draaien
- draaikraam
- draailing
- draaisel
- draak
- dracht
- drachtmerrie
- drafmate
- dragelijk
- dragen
- drakentoot
- drakevel
- drank
- drankwalm
- drasveld
- dreel
- dreelvoeten
- drefelen
- dreigelijk
- dreiggebaar
- dreigklop
- dreigwolk
- dreinen
- dreinzen
- drelen
- dreling
- dremmelen
- drendel
- drenkel
- drens
- drensachtig
- drensdreun
- drensregen
- drentel
- drenten
- drenzend
- drenzig
- dresse
- dressedeur
- dresseer-zak
- dretsgang
- dreunslag
- drevelen
- drevenlang
- driakel
- dribbel
- dribbelen
- dribbeling
- dribbelstap
- dricht
- drichten
- driebek
- driebeuk
- driedraad
- driehoekte
- driehonderd
- driejaars
- drieklank
- driemaal
- driepeerdschap
- driestaard
- driestig
- driewielkar
- driezang
- driftbui
- driftloosheid
- drijf
- drijfjacht
- drijfsneeuw
- drijfzweep
- dril
- drinkkroes
- drinkpul
- droefkreunend
- droefmare
- droevaard
- droger
- drogerik
- drol
- drolgoed
- drollig
- drommen
- dromvol
- dronkemanskout
- dronkemansvoer
- dronkenheid
- drooghout
- droogleuk
- droogscheren
- droogvis
- droombedrog
- droombos
- droomding
- droomdrendel
- droomdronken
- droomfiguur
- droomgebouw
- droomgedaante
- droomgeluk
- droomhallucinatie
- droomhelder
- droomijl
- droomjaar
- droomloos
- droomnevel
- droomogen
- droomoog
- droomoord
- droompalts
- droomrust
- droomschemer
- droomschoonheid
- droomsel
- droomsfeer
- droomsluier
- droomspook
- droomstad
- droomstilte
- droomtriestig
- droomuchtend
- droomvaag
- droomverrukking
- droomvertoon
- droomvisioen
- droomvlakte
- droomwaas
- droomwasem
- droomwazigheid
- droomwellust
- droomwieg
- droomwinkel
- droomwolk
- droomzacht
- droomzang
- dropregen
- drubbel
- druiling
- druilslaap
- druipneuzen
- druist
- druistig
- druistigaard
- druivenbeier
- drukbalk
- drukkelijk
- drukkelijkheid
- drukprente
- drukreek
- drukregel
- drukvaardig
- drukwoelend
- drummen
- druppel
- druppelleken
- druppelregen
- dubbel
- dubbelbeeld
- dubbelburg
- dubbelefrank
- dubbelgalg
- dubbelgang
- dubbelgedaante
- dubbelgevel
- dubbelgevoel
- dubbelklooster
- dubbellaan
- dubbelluikig
- dubbelslang
- dubbeltoe
- dubbelwand
- dubbelzicht
- dubben
- duchtiglijk
- duffel
- duffelen
- duffeling
- duigen
- duik
- duikeling
- duikelingspel
- duiken
- duikerling
- duikertje
- duikertjeweg
- duim
- duimmate
- duinberm
- duinekneker
- duinenketen
- duinenreep
- duinenrug
- duingewest
- duist
- duisterling
- duistpoter
- duits
- duitsgezind
- duitsgezindheid
- duitsman
- duivekot
- duivel
- duivelen
- duiveljonk
- duivelsbroed
- duivelsbrood
- duivelshoer
- duivelsklauw
- duivelslag
- duivelsoog
- duivelszotte
- duivendons
- duivenkervel
- duivevluwe
- duizendmalig
- duizendman
- duizenstaltig
- duizendtallig
- dul
- duldzaam
- dulst
- dumster
- dunsel
- duts
- dutsachtig
- dutsen
- dutsig
- duur
- duurbaar
- duvelslag
- duwer
- dwaal
- dwanghandeling
- dwangveer
- dwangwerk
- dwars
- dwarsdoor
- dwarsen
- dwarsroede
- dwazekloot
- dwazerik
- dweers
- dweersdoor
- dweersen
- dweilgoed
- dwerggespuis
- dwergvent
- dwergwijf
- dwingen
- dynamiek