dooddoener
Uiterlijk
- Geluid: dooddoener (hulp, bestand)
- dood·doe·ner
- In de betekenis van ‘algemeen gezegde dat niets bewijst’ voor het eerst aangetroffen in 1858 [1]
- Samenstellende afleiding van dood en doen met het achtervoegsel -er [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dooddoener | dooddoeners |
verkleinwoord | dooddoenertje | dooddoenertjes |
de dooddoener m
- nietszeggende, algemene opmerking om een discussie voortijdig af te sluiten
- De discussie werd beëindigd met de dooddoener dat de waarheid wel in het midden zal liggen.
- Een dooddoener kun je gebruiken om de tijd te vullen.
- Het woord dooddoener staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dooddoener" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "dooddoener" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ dooddoener op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be