draaien

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
draaien draaiend
draai gedraaid
gedraai draaibaar
draaiing
Uitspraak
Woordafbreking
  • draai·en
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘keren, wenden’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
draaien
draaide
gedraaid
zwak -d volledig

Werkwoord

draaien

  1. ergatief om een middelpunt bewegen
    • De auto moest eerst draaien om de garage in te kunnen rijden. 
    • Martijn liet de tol hard draaien. 
     De fles was gelukkig groot genoeg en uiteindelijk kon ik met een zucht van verlichting de dop erop draaien.[2]
     Ze moesten het materiaal dus verwarmen met vuur en bovendien een systeem bedenken om de stammen boven het vuur om te draaien op ongeveer dezelfde manier als zuiderlingen schapenlichamen boven open vuur roteerden.[3]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
Vertalingen
Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.

Zelfstandig naamwoord

draaien mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord draai

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. "draaien" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
  3. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044628142
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be