Naar inhoud springen

daaraan

Uit WikiWoordenboek
  • daar·aan
  vnw. bijw.
  voorzetselbijwoord     aan  
 persoonlijk     eraan  
aanwijz.   nabij     hieraan  
  veraf     daaraan  
  vragend/betrekk.     waaraan  

(scheidbaar)
daaraan

  1. aan dat, aan die
    • Daaraan wordt een kabel bevestigd. 
     Het zal u zijn opgevallen dat het hotel hier en daar sporen vertoont van achterstallig onderhoud. We hebben nu eenmaal niet zoveel gasten meer als vroeger. Ook daaraan wil meneer Wang iets doen. Hij streeft naar een volle bezetting.[1]
  • tot daar aan toe
van iets dat het nog net te accepteren is
•  'Jezus, wat doet ie nou?' Denise keek haar verbaasd aan. 'Sinds een paar dagen rookt hij weer.' Denise schudde een paar maal met haar hoofd, maar onthield zich van commentaar. 'Dat roken is nog tot daaraan toe,' zei Chantal. [2] 
97 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[3]
  1. “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers op Wikipedia, ISBN 978-90-295-2622-7, p. 16
  2. Suzanne Vermeer: All-inclusive 2008
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be