daaraan
Uiterlijk
- daar·aan
- samenstelling van daar en aan
vnw. bijw. | ||
---|---|---|
voorzetselbijwoord | aan | |
persoonlijk | eraan | |
aanwijz. | nabij | hieraan |
veraf | daaraan | |
vragend/betrekk. | waaraan |
(scheidbaar)
daaraan
- aan dat, aan die
- Daaraan wordt een kabel bevestigd.
- ▸ Het zal u zijn opgevallen dat het hotel hier en daar sporen vertoont van achterstallig onderhoud. We hebben nu eenmaal niet zoveel gasten meer als vroeger. Ook daaraan wil meneer Wang iets doen. Hij streeft naar een volle bezetting.[1]
- tot daar aan toe
van iets dat het nog net te accepteren is
- • 'Jezus, wat doet ie nou?' Denise keek haar verbaasd aan. 'Sinds een paar dagen rookt hij weer.' Denise schudde een paar maal met haar hoofd, maar onthield zich van commentaar. 'Dat roken is nog tot daaraan toe,' zei Chantal. [2]
- Het woord daaraan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "daaraan" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 16
- ↑ Suzanne Vermeer: All-inclusive 2008
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Bijwoord in het Nederlands
- Voornaamwoordelijk bijwoord in het Nederlands
- Trefwoorden in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 97 %
- Prevalentie Vlaanderen 96 %