Naar inhoud springen

doorgroeven

Uit WikiWoordenboek

(klemtoonhomogram)

  • door·groe·ven
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
doorgroeven
doorgroefde
doorgroefd
zwak -d volledig

doorgróéven

  1. diepe voren in een oppervlak veroorzaken
    • De tand des tijds doorgroefde zijn gelaat. 
vervoeging van
doorgraven

doorgróéven

  1. meervoud verleden tijd van doorgraven
    • Wij doorgroeven. 
    • Jullie doorgroeven. 
    • Zij doorgroeven. 
vervoeging van
doorgraven

dóórgroeven

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van doorgraven
    • ...dat wij doorgroeven. 
    • ...dat jullie doorgroeven. 
    • ...dat zij doorgroeven.