Naar inhoud springen

daken

Uit WikiWoordenboek
  • da·ken

dedakenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord dak
     Een zwart-wit beeld uit de jaren vijftig van de vorige eeuw: regen op het Lodewijk Napoleonplein in Assen, een man met een paraplu laat zijn honden uit, huizen van baksteen onder steile driehoekige daken. Er is maar een verbinding met het beeld van de schamele behuizingen in Tutwiler, Mississippi: de blues.[1]
     Het was in 1927 gebouwd en stond niet alleen op het hoogste punt van Battenoord tegen de zeedijk, maar de woonverdieping lag ook hoger dan bij de andere huizen en het dak torende boven de andere daken van het buurtschapje uit.[2]
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]
  1. Bronlink geraadpleegd op 11 mei 2025 Weblink bron “Window of my eyes: Harry Muskee en de verloren tijd” (zaterdag 16 januari 2016, 13:44), NOS
  2. Teuntje de Haan
    “Een muur van water” (2018), Em. Querido's Uitgeverij op Wikipedia, ISBN 9789021409375
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be