duim
Uiterlijk
- duim
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | duim | duimen |
verkleinwoord | duimpje | duimpjes |
de duim m
- (anatomie) eerste, kortste en dikste vinger, gelegen naast de wijsvinger, met twee geledingen, die zowel naast als tegenover de andere vingers geplaatst kan worden
- ▸ Iets later zag ik gelukkig twee duimen de lucht in gaan om aan te geven dat alles goed was.[3]
- (eenheid), (verouderd) oude lengtemaat. De exacte lengte is streek-afhankelijk; bijvoorbeeld, de Engelse duim is 2.54 cm (inch), de Amsterdamse duim is 2.573 cm
- haakspijker.
- scharnierhaak.
eenheden van lengte (afstand) in het Nederlands (nld) |
---|
yoctometer • zeptometer • attometer • femtometer • picometer • nanometer • micrometer • millimeter • centimeter • decimeter • meter • decameter • hectometer • kilometer • megameter • gigameter • terameter • petameter • exameter • zettameter • yottameter |
parsec • kiloparsec • megaparsec • gigaparsec astronomische eenheid (AE) • lichtjaar • lichtminuut • lichtseconde • lichtuur • mijl • zeemijl |
- iemand onder de duim houden
over iemand de baas zijn
- ∗ Ze waren de onbetwiste heerseressen van de barakken en hielden zonder problemen een twintigtal kerels onder de duim, hoe naar liefde snakkend die zich ook konden gedragen na meerdere maanden in de bergen.[4]
- iets op zijn duimpje weten
iets heel goed weten
- iets uit zijn duim zuigen
iets verzinnen
- de duimschroeven aanleggen
iemand met heel erg onder druk zetten
- dat ligt er duimsendik bovenop
dat is heel duidelijk
- vingers en duimen aflikken
iets heel lekker vinden
- duim opsteken
gebaar van iemand langs de kant van de weg als teken dat hij met iemand wil meereizen
- • Deze Casa de Luna kon ik blijkbaar niet overslaan, dus verliet ik de trail alweer en stak mijn duim op in de hoop een lift te krijgen. [5]
1. eerste, kortste en dikste vinger
|
|
2. lengtemaat
vervoeging van |
---|
duimen |
duim
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van duimen
- Ik duim.
- gebiedende wijs van duimen
- Duim!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van duimen
- Duim je?
- Het woord duim staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "duim" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "duim" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ duim op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
- ↑ Tim Voors: Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada, 2018
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Anatomie in het Nederlands
- Eenheid in het Nederlands
- Verouderd in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %