daadkrachtig
Uiterlijk
- daad·krach·tig
- samenstelling van daad en kracht met het achtervoegsel -ig
- afgeleid van daadkracht met het achtervoegsel -ig [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | daadkrachtig | daadkrachtiger | daadkrachtigst |
verbogen | daadkrachtige | daadkrachtigere | daadkrachtigste |
partitief | daadkrachtigs | daadkrachtigers | - |
daadkrachtig
- energiek plannen verwezenlijkend
- CDA-voorzitter Peetoom roemde Buma in een reactie: „Hij is betrouwbaar, daadkrachtig en een authentiek christendemocraat.” (NRC 4 april 2016)
- Het woord daadkrachtig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "daadkrachtig" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ daadkrachtig op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be