daadkrachtig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • daad·krach·tig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen daadkrachtig daadkrachtiger daadkrachtigst
verbogen daadkrachtige daadkrachtigere daadkrachtigste
partitief daadkrachtigs daadkrachtigers -

Bijvoeglijk naamwoord

daadkrachtig

  1. energiek plannen verwezenlijkend
    • CDA-voorzitter Peetoom roemde Buma in een reactie: „Hij is betrouwbaar, daadkrachtig en een authentiek christen­democraat.” (NRC 4 april 2016)  
Synoniemen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen