duts
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- duts
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | duts | dutsen |
verkleinwoord | dutsje | dutsjes |
Zelfstandig naamwoord
de duts m
- sukkel, onnozel persoon
- Och wat ben jij toch een enorme duts.
- iemand die iets naars heeft meegemaakt en waarmee je dus medelijden hebt
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord duts staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "duts" herkend door:
21 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be