dorpskom

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

kaart van een dorpskom
Uitspraak
Woordafbreking
  • dorps·kom
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dorpskom dorpskommen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dorpskom v/m [1]

  1. het deel van een dorp waar de meeste gebouwen staan
    • De gemeente heeft verregaande woningbouwafspraken met de provincie Overijssel gemaakt en is terughoudend bij nieuwe initiatieven. Het college maakt hierop een uitzondering, omdat onder Prinsenborgh voor een specifieke doelgroep (ouderen) wordt gebouwd. Het helpt bovendien de leegstand van kantoorruimte in de dorpskom te verminderen. [2] 
    • „Een leuke en afwisselende middag voor jong en oud en een boost voor het kernwinkelgebied”, benadrukt de initiatiefnemer. Hij verwacht dat de meeste winkels in de dorpskom maandag wel open zijn. [3] 
    • Culturele instellingen geven eveneens acte de presence. In de dorpskom lopen meerdere bijzondere figuren rond. Het evenement begint om 13.00 uur en duurt tot 17.00 uur. [4] 

Gangbaarheid

71 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen