groen
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Inhoud
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- groen
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘kleurnaam’ voor het eerst aangetroffen in 1040 [1]
- Van Middelnederlands groen en groene. Verder wellicht verwant met groeien en gras. Buiten het Germaans zijn geen verwante woorden bekend. Misschien van Proto-Indo-Europees *ǵhroh1-ni (deze gereconstrueerde wortel zou dan weer samenhangen met *ǵhrh1-,"groeien"), maar ontlening uit een substraattaal lijkt waarschijnlijker.[2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | groen | groenen |
verkleinwoord | groentje | groentjes |
Zelfstandig naamwoord
groen o
- (kleur) secundaire kleur, in het spectrum gelegen tussen geel en cyaan, met een golflengte van ca. 550 nm
- De kleur groen wordt geassocieerd met eigenschappen als hulpvaardigheid, duurzaamheid, verdraagzaamheid en tevredenheid.[3]
- Dit groen lijkt wel erg donker.
- ▸ Veel leuker, maar ook langzamer, is de Route Nationale 7. Veel sterker dan op de Autoroute ervaar je hoe het landschap langzaam van kleur verschiet, van het sappige groen van de Bourgogne naar het azuurblauw van de Méditerranée, via het droge geel van de Provence.[4]
- (metonymisch) gebladerte, loof
- Fietsen door het groen.
Hyperoniemen
- [1] regenboogkleur
Uitdrukkingen en gezegden
Groen zien van jaloezie
Ontgroenen
Rijp en groen
Groen en geel zien
|
Vertalingen
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | groen | groener | groenst |
verbogen | groene | groenere | groenste |
partitief | groens | groeners | - |
Bijvoeglijk naamwoord
groen
- (kleur) de kleur groen hebbend
- Dat is een groene vlag.
- ecologisch verantwoord, milieuvriendelijk
- Hij wil alleen maar groene benzine en groene stroom gebruiken.
- onervaren, nieuw
- Hij is nog een beetje groen, maar dat trekt wel bij.
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Uitdrukkingen en gezegden
Groene vingers hebben
Een groentje zijn/zo groen als gras zijn/Groen achter de oren zijn
Een oude bok lust nog wel een groen blaadje
Het gras aan de overzijde is altijd groener/Bij de buren is het gras altijd groener
Onder de groene zoden liggen
|
Anagrammen
Vertalingen
1. de kleur groen hebben
|
|
Werkwoord
vervoeging van |
---|
groenen |
groen
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van groenen
- Ik groen.
- gebiedende wijs van groenen
- Groen!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van groenen
- Groen je?
Gangbaarheid
- Het woord groen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'groen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Kleuren in het Nederlands (nld) (de kleuren zijn slechts indicatief) (zie ook: RAL-kleuren)
Verwijzingen
- ↑ "groen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ groen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ De kracht van de kleur groen, mens-en-samenleving.infonu.nl
- ↑
Weblink bron Peter Giesen “Route Nationale 7, leuker dan de Route du Soleil” (30 juli 2014), de Volkskrant
Afrikaans
Uitspraak
Bijvoeglijk naamwoord
groen
Welsh
Zelfstandig naamwoord
groen
- gemuteerde vorm van croen
Categorieën:
- Woorden met artikelreferenties
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Kleur in het Nederlands
- Metonymisch in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %
- Woorden in het Afrikaans
- Woorden in het Afrikaans met audioweergave
- Bijvoeglijk naamwoord in het Afrikaans
- Woorden in het Welsh
- Zelfstandig-naamwoordsvorm in het Welsh