kerstgroen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kerstgroen (hulp, bestand)
Woordafbreking
- kerst·groen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kerstgroen | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het kerstgroen o
- (kerst) groene takken die gebruikt worden als kerstdecoratie
- In de week voor kerst werd er veel kerstgroen in huis gehaald om het huis te versieren.