witgroen
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wit·groen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van wit en groen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | witgroen | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
witgroen o
- (RAL-kleur) een kleur groen met RAL-nummer 6019.
- Heeft u die ook in het witgroen?
stellend | |
---|---|
onverbogen | witgroen |
verbogen | witgroene |
Bijvoeglijk naamwoord
witgroen
- (RAL-kleur) deze kleur hebbend, een kleur groen, met RAL-nummer 6019.
- Hij rijdt in een witgroene auto.
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord 'witgroen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.