groenonderhoud

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • groen·on·der·houd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord groenonderhoud
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het groenonderhoudo

  1. alle maatregelen die worden genomen om de begroeide leefomgeving aantrekkelijk te houden
     Vrijwilligers en herintreders werken er aan een betere wijk. Ze knappen oude fietsen op, plegen groenonderhoud en doen allerlei klussen in de buurt. Ook de geveltuintjes staan er weer netjes bij.[1]
     P. werd in de kliniek in Den Dolder voorbereid op terugkeer in de maatschappij. De Gooi- en Eemlander schrijft dat hij in de kliniek werkte op de afdeling groenonderhoud.[2]
     Een kudde heideschapen helpt sinds vandaag bij het groenonderhoud van Paleis Soestdijk. De schapen gaan het landgoed bij het paleis meerdere keren per jaar begrazen.[3]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 21 oktober 2021 Weblink bron “Wie ruimt in Schiedam-Oost het zwerfafval op?” (20-10-2017), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 21 oktober 2021 Weblink bron “Zoekactie naar Anne Faber bij Zeewolde opgeschort: niets gevonden” (11-10-2017), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 21 oktober 2021 Weblink bron “Schapen ingezet bij groenonderhoud Paleis Soestdijk” (25-03-2020), NOS