lentegroen
Uiterlijk
- Geluid: lentegroen (hulp, bestand)
- len·te·groen
- samenstelling van lente en groen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lentegroen | |
verkleinwoord | lentegroentje | lentegroentjes |
het lentegroen o
- (kleur) de frisse groene kleur zoals die in de lente gezien kan worden
- Heeft u die ook in het lentegroen?
stellend | |
---|---|
onverbogen | lentegroen |
verbogen | lentegroene |
lentegroen
- (kleur) de kleur lentegroen hebbend
- Hij rijdt in een lentegroene auto.
Kleuren in het Nederlands (nld) (de kleuren zijn slechts indicatief) (zie ook: RAL-kleuren)
- Het woord lentegroen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.