mosgroen

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mos·groen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord mosgroen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

mosgroen o

  1. (RAL-kleur) een kleur groen met RAL-nummer 6005.
    • Heeft u die ook in het mosgroen? 
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen mosgroen mosgroener mosgroenst
verbogen mosgroene mosgroenere mosgroenste
partitief mosgroens mosgroeners -

Bijvoeglijk naamwoord

mosgroen

  1. (RAL-kleur) deze kleur hebbend, een kleur groen, met RAL-nummer 6005.
    • Hij rijdt in een mosgroene auto. 
     Ondertussen was de herfst in Washington overal zichtbaar om me heen en op de heuvels zag je een lappendeken aan kleuren: rode herfstbladeren, weelderige okergele weiden, mosgroene bossen, turquoise meren en verse witte bergpieken.[1]
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be