groen lachen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw

Frase

groen lachen

  1. (België) geforceerd glimlachen om zijn ongemak of emotie (nijd, teleurstelling of schaamte) te verbergen, ook galgenhumor[1]
     Onze gemeente was wel geen stad, maar toch een stadje. Dat beweerde de zegel van de plaats sedert ik weet niet hoevele eeuwen, en op de plakkaarten onzer kermis, deed de titel ‘stad,’ de naburige dorpen die meer zielen telden, groen lachen van spijt en nijdigheid.[2]
Synoniemen
Vertalingen

Verwijzingen

  1. Brachin, Pierre (1985) The Dutch language: a survey, p.102
  2. Bronlink geraadpleegd op 13 december 2020 Weblink bron
    René Vermandere
    II. Kappeken. - Mijn vuurdoop in: Geheugenissen (1893), Thibaut, Antwerpen, p. 26 op dbnl.org op Wikipedia
  3. Luttazzi, Daniele (2001) Interview with Italian weekly L'Espresso
  1. groen lachen, Het Vlaams woordenboek