lichtgeel
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- licht·geel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van licht en geel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lichtgeel | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
lichtgeel o
- (kleur) een lichte kleur geel
- Heeft u die ook in het lichtgeel?
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | lichtgeel | lichtgeler | lichtgeelst |
verbogen | lichtgele | lichtgelere | lichtgeelste |
partitief | lichtgeels | lichtgelers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
lichtgeel
- (kleur) de kleur lichtgeel hebbend, een kleur geel
- Hij rijdt in een lichtgele auto.
Anagrammen
Gangbaarheid
- Het woord lichtgeel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "lichtgeel" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Kleuren in het Nederlands (nld) (de kleuren zijn slechts indicatief) (zie ook: RAL-kleuren)
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Kleur in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %