camouflagegroen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ca·mou·fla·ge·groen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord camouflagegroen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het camouflagegroeno

  1. kleur groen waarmee men zich in de natuur kan verbergen
     Zo gebeurt het. Terwijl publiek en pers op grote afstand worden gehouden, gaan de bruggenbouwers aan de slag. Het camouflagegroen ziet al snel wit vanwege de verfbommen. Zodra de eerste brug ligt, vluchten de krakers op het fort echter snel naar binnen. „Wat een watjes zeg”, vindt een ME’er.[1]
     Aangezien mijn tent camouflage-groen was, bond ik een wit shirt aan de scheerlijn die als een blikvanger zou werken.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    Gert Janssen
    “Fort Pannerden is niet voor watjes” (08-11-2006), Reformatorisch Dagblad
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia