kaki
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
2. de kleur van de stof kaki hebbend
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ka·ki
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘stof, uniform daarvan’ voor het eerst aangetroffen in 1912 [1]
- via het Engels khaki van het Hindi ख़ाकी (khaki) "dof, geelbruin, de kleur van stof" dat weer ontleend is aan Perzisch خاکی (khak) "stof, as"
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kaki | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
kaki o
- (kleding) dof, geelbruin geweven stof, vanaf de 20e eeuw veel gebruikt voor militaire uniformen
- (kleur) de kleur van de stof kaki hebbend
- Heeft u die ook in het kaki?
Afgeleide begrippen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kaki | kaki's |
verkleinwoord | kakietje | kakietjes |
Zelfstandig naamwoord
Verwante begrippen
- Aziatische kaki, sharon, dadelpruim, fuyayaki, fuyu, godenpeer, hanafuya, kakivrucht, persimmon, sharonfruit
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1.
stellend | |
---|---|
onverbogen | kaki |
verbogen | kaki |
stellend | |
---|---|
onverbogen | kaki |
verbogen | - |
Bijvoeglijk naamwoord
kaki
- (kleur) de kleur van de stof kaki hebbend, dof geelbruin
- Deze zomer zijn kaki en aubergine jurken in de mode.
- (kleding) vervaardigd uit de stof kaki
- Hij droeg een kaki broek.
Gangbaarheid
- Het woord kaki staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "kaki" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Kleuren in het Nederlands (nld) (de kleuren zijn slechts indicatief) (zie ook: RAL-kleuren)
Verwijzingen
- ↑ "kaki" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Indonesisch
Woordafbreking
- ka·ki
Zelfstandig naamwoord
kaki
- (anatomie) voet
- (anatomie) been
- voet, het onderste deel waar het overige op rust
- «kaki gunung»
- de voet van de berg
- «kaki rumah»
- het fundament van het huis
- «kaki gunung»
- (eenheid) voet, lengtemaat van ongeveer 30 cm
- poot
- «kaki meja»
- tafelpoot
- «soto kaki kambing»
- soep van lamsbout
- «kaki meja»
- stuks, exemplaren van (voorafgegaan door een telwoord om het aantal gelijksoortige objecten met een steel aan te geven)
- «tujuh kaki payung»
- acht paraplu's
- «tujuh kaki payung»
Afgeleide begrippen
Overerving en ontlening
Zelfstandig naamwoord
kaki
Synoniemen
Woordherkomst en -opbouw
- van het Nederlands "kaki" of het Engels khaki
Zelfstandig naamwoord
kaki
Kiribatisch
Werkwoord
kaki
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Kleding in het Nederlands
- Kleur in het Nederlands
- Fruit in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 87 %
- Prevalentie Vlaanderen 93 %
- Woorden in het Indonesisch
- Zelfstandig naamwoord in het Indonesisch
- Anatomie in het Indonesisch
- Eenheid in het Indonesisch
- Familie in het Indonesisch
- Kleur in het Indonesisch
- Woorden in het Kiribatisch
- Woorden in het Kiribatisch van lengte 4
- Werkwoord in het Kiribatisch