Nedersaksisch
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Inhoud
Nederlands
ISO 639-3 |
---|
nds |
bestand |
Uitspraak
Woordafbreking
- Ne·der·sak·sisch
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van neder en Saksisch
- afgeleid van Nedersaks met het achtervoegsel -isch
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Nedersaksisch | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
Nedersaksisch o
- (taal) een groep niet-gestandaardiseerde West-Germaanse Nederduitse variëteiten die in Nederland en Duitsland gesproken wordt
Vertalingen
1. een groep niet-gestandaardiseerde West-Germaanse Nederduitse variëteiten die in Nederland en Duitsland gesproken wordt
Bijvoeglijk naamwoord
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | Nedersaksisch | Nedersaksischer | |
verbogen | Nedersaksische | Nedersaksischere | |
partitief | Nedersaksisch | Nedersaksischers | - |
- betrekking hebbend op het Nedersaksich
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord Nedersaksisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 13
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstellingen in het Nederlands
- Achtervoegsel -isch in het Nederlands
- Taal in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- West-Germaanse talen