heldergroen

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hel·der·groen
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen heldergroen heldergroener heldergroenst
verbogen heldergroene heldergroenere heldergroenste
partitief heldergroens heldergroeners -

Bijvoeglijk naamwoord

heldergroen [1]

  1. (kleur) een heldere, lichte, frisse kleur groen
     Onder de verlichte iconenlijsten stond een hooggerugde voltaire, en op die stoel, in de gladde sneeuwwitte, kennelijk zojuist verschoonde kussens, tot zijn middel bedekt door een heldergroene deken, lag de vertrouwde, statige gestalte van zijn vader, graaf Bezoechov, met de grijze leeuwenvanen op zijn brede voorhoofd en de karakteristieke diepe adellijke rimpels op zijn knappe roodgele gezicht.[2]
     Koeien kregen een speciaal voor hun kop gemaakte virtual realitybril opgezet waarin beelden van zonnige weiden met heldergroen gras werden geprojecteerd. Door de confrontatie met de nepwereld werden de runderen rustiger en produceerden ze meer melk.[3]


Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1
  3. Bronlink geraadpleegd op 21 januari 2022 Weblink bron
    Tom Tates
    “Koeien met virtual realitybril en beelden van frisgroene weiden geven meer melk” (27-11-2019), Tubantia