zak
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zak
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘scheldwoord: onaangename vent’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1961 [1]
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘verpakkingsmiddel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1100 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zak | zakken |
verkleinwoord | zakje | zakjes |
Zelfstandig naamwoord
zak m
- slap omhulsel dat aan een kant een (soms afsluitbare) opening heeft om er iets in te stoppen of uit te halen
- een plek in kleding waarin kleine spullen kunnen worden meegedragen
- Waarom hou je dat potlood de hele tijd in je hand, waarom stop je het niet in je zak?
- (vulgair) onaangename of onnozele vent (wellicht een verkorting van klootzak)[3]
- De meeste kinderen vinden hun vader een ouwe zak (hij durft het woord lul niet te gebruiken, want zijn krant heeft nog taboes, zegt hij). (Hitweek, 14/01/1966)
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
|
Uitdrukkingen en gezegden
- De zak krijgen
- een kat in de zak kopen
- Iemand de zak geven
iemand ontslaan
- In zak en as zitten
niet meer weten wat te doen in een troosteloze situatie
- In zijn zak hebben
iemand goed kennen ofwel: iets helemaal begrijpen ofwel: iets voor mekaar hebben
- In zijn zak steken
geen antwoord meer weten ofwel: het met een antwoord moeten doen
- Met pak en zak (gaan)
met veel bagage gaan
- [2] niets in de handen, niets in de zakken
- uit de zak kloppen
afhandig maken, stelen
- ∗ De andere manier was om taxichauffeurs geld uit de zak te kloppen bij de flipperkasten in de cafés in Vastastan.[4]
Vertalingen
1. slappe, vormeloze tas
|
|
2. een plek in kleding waarin kleine spullen kunnen worden meegedragen
|
|
de zak geven (zie ook ontslaan)
Werkwoord
vervoeging van |
---|
zakken |
zak
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zakken
- Ik zak.
- gebiedende wijs van zakken
- Zak!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zakken
- Zak je?
Gangbaarheid
- Het woord zak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "zak" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[5] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ 1,0 1,1 "zak" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ 2,0 2,1 Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑ "zak" in: De Coster, Marc, Groot scheldwoordenboek: van apenkont tot zweefteef, Antwerpen: Standaard, 2007.
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044632767
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Nedersaksisch
Zelfstandig naamwoord
zak
Afgeleide begrippen
Veluws
Zelfstandig naamwoord
zak
Afgeleide begrippen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 3
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 lettergreep in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Vulgair in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %
- Woorden in het Nedersaksisch
- Zelfstandig naamwoord in het Nedersaksisch
- Woorden in het Veluws
- Zelfstandig naamwoord in het Veluws