zak
Uiterlijk
- zak
- via Middelnederlands sac, Oudnederlands sak, Latijn saccus van Oudgrieks σάκκος (sákkos) dat vermoedelijk teruggaat op een Semitische taal, in de betekenis van ‘verpakkingsmiddel’ aangetroffen vanaf 1100 [1]
- [3] in de betekenis van ‘scheldwoord: onaangename vent’ aangetroffen vanaf 1961 [1]
- [4] in de betekenis van 'maag' aangetroffen vanaf 1434 [2]
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | zak | zakken |
| verkleinwoord | zakje | zakjes |
de zak m
- slap omhulsel dat aan een kant een (soms afsluitbare) opening heeft om er iets in te stoppen of uit te halen
- plek in kleding waarin kleine spullen kunnen worden meegedragen
- Waarom hou je dat potlood de hele tijd in je hand, waarom stop je het niet in je zak?
- (scheldwoord) erg vervelende, onaangename of onnozele vent (wellicht een verkorting van klootzak)[4]
- De meeste kinderen vinden hun vader een ouwe zak (hij durft het woord lul niet te gebruiken, want zijn krant heeft nog taboes, zegt hij). (Hitweek, 14/01/1966)
- (anatomie) (verouderd) orgaan in de buik waar de vertering van het voedsel begint
- [4] maag
|
|
- [4] afzakkertje
- de zak krijgen
- een kat in de zak kopen
- Geen zak
(vulgair) Helemaal niets
- Iemand de zak geven
Iemand ontslaan
- In zak en as zitten
Niet meer weten wat te doen in een impasse/een uitzichtloze situatie
- In zijn zak hebben
Iemand goed kennen/ Iets helemaal begrijpen / Iets voor mekaar hebben
- In zijn zak steken
Geen antwoord meer weten / Het met een antwoord moeten doen
- Met pak en zak (gaan)
Met veel bagage gaan
- [2] niets in de handen, niets in de zakken
- Uit de zak kloppen
Afhandig maken, stelen
- ∗ De andere manier was om taxichauffeurs geld uit de zak te kloppen bij de flipperkasten in de cafés in Vastastan.[6]
1. slappe, vormeloze tas
|
|
2. een plek in kleding waarin kleine spullen kunnen worden meegedragen
|
|
| vervoeging van |
|---|
| zakken |
zak
- Het woord zak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zak" herkend door:
| 100 % | van de Nederlanders; |
| 100 % | van de Vlamingen.[7] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- 1 2 "zak" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Middelnederlandsch Woordenboek
- 1 2 Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers

- ↑ "zak" in: De Coster, Marc, Groot scheldwoordenboek: van apenkont tot zweefteef, Antwerpen: Standaard, 2007.
- ↑
Weblink bron 76. De Scheresliep.
in: Jan BolsHonderd oude Vlaamsche liederen (1897), As. Wesmael-Charlier, Namen, p. 185 - ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus
, ISBN 9789044632767 - ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
zak
zak
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 3
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 lettergreep in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Scheldwoord in het Nederlands
- Anatomie in het Nederlands
- Verouderd in het Nederlands
- Vulgair in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %
- Woorden in het Nedersaksisch
- Zelfstandig naamwoord in het Nedersaksisch
- Woorden in het Veluws
- Zelfstandig naamwoord in het Veluws