zakduit
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zak·duit
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zak en duit
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zakduit | zakduiten |
verkleinwoord | zakduitje | zakduitjes |
Zelfstandig naamwoord
- een vrij kleine hoeveelheid geld, bedoeld op zak te hebben voor kleine uitgaven
- Daar heb je een aardige zakduit aan.
Gangbaarheid
- Het woord 'zakduit' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zakduit" herkend door:
44 % | van de Nederlanders; |
41 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be