rotzak

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rot·zak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rotzak rotzakken
verkleinwoord rotzakje rotzakjes

Zelfstandig naamwoord

de rotzakm

  1. (scheldwoord) (verouderd) man die syfilis heeft opgelopen
  2. (scheldwoord) iemand die zich eropuit is anderen ergernis te bezorgen
    • Met die rotzakken wil ik niets te maken hebben. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen