vuilzak

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

vuilzak
Uitspraak
Woordafbreking
  • vuil·zak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vuilzak vuilzakken
verkleinwoord vuilzakje vuilzakjes

Zelfstandig naamwoord

de vuilzakm

  1. plastic zak waarin men vuilnis kan doen en die later door de vuilnisophaaldienst wordt opgehaald
    • De regen stroomt langs de ruiten, maar zijn moeder heeft de vuilzakken en laarzen al klaargezet.[2] 
    • 'Het belangrijkste is om je comfortabel en zelfzeker te voelen. Dus als je kledij draagt die te klein is, niet flatteert, te ingewikkeld is of niet geschikt voor je leeftijd: stop daarmee. De beste stijl is zelfzekerheid: je kan een vuilzak er mooi laten uitziet als je hem draagt met trots.'[3] 
Synoniemen

Gangbaarheid

79 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen