zakagenda
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zak·agen·da
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zak en agenda
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zakagenda | zakagenda's |
verkleinwoord | zakagendaatje | zakagendaatjes |
Zelfstandig naamwoord
- een klein formaat agenda
- De zakagenda paste in mijn binnenzak.
Vertalingen
1. een klein formaat agenda
|
Gangbaarheid
- Het woord zakagenda staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zakagenda" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be