bewaarzak

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·waar·zak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bewaarzak bewaarzakken
verkleinwoord bewaarzakje bewaarzakjes

Zelfstandig naamwoord

de bewaarzakm

  1. een zak waarin je iets kunt bewaren
    • Inspecteurs van de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit, natuurbeheersorganisatie It Fryske Gea en de provincie betrapten de visser en zijn twee maten toen ze de vis in een zogenaamde bewaarzak in het water hingen. Donderdag werden nog zeven bewaarzakken aangetroffen. Opgeteld is de buit 3200 kilo. [1] 

Gangbaarheid

91 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen