rugzak

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Een jongen met een rugzak.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rug·zak
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘op de rug gedragen zak’ voor het eerst aangetroffen in 1924 [1]
  • samenstelling van  rug  en  zak 
enkelvoud meervoud
naamwoord rugzak rugzakken
verkleinwoord rugzakje rugzakjes

Zelfstandig naamwoord

rugzak m

  1. een tas die op de rug gedragen wordt met behulp van draagriemen
     ‘Mijn rugzak woog wel 20 kilo, en nu loopt iedereen met dat ultralichte spul.[2]
     Wat hij natuurlijk waagde te betwijfelen en zo liepen ze elk met een rugzak om kibbelend de Kallvâgen op, zonder ski's de natuur in[3]
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. "rugzak" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
  3. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044625691
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be