opbergzak
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·berg·zak
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van opberg ww en zak zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | opbergzak | opbergzakken |
verkleinwoord | opbergzakje | opbergzakjes |
Zelfstandig naamwoord
het opbergzak o
- van onder afgesloten vormloze huls uit textiel of ander flexibel materiaal bestemd om dingen in te bewaren
- Hoogtepunt van illusionistische werkelijkheidsweergave was de zogenaamde ‘trompe l'oeil’, het ‘bedriegertje’. Samuel van Hoogstraten, die tegen het eind van zijn leven op theoretisch niveau het stilleven zo laag inschaalde, was er een grootmeester in, getuige bijvoorbeeld een schilderij uit 1654 van een kastdeur waar spullen aan hingen, een handdoek, een opbergzak, een borstel. [1]
-
1. opbergzak van de Duitse marine
-
1. opbergzak voor aardappels (voorgrond schilderij E. Danielson )
-
1. opbergzak voor huisgerei (rechtsonder op stilleven S. van Hoogstraten )
-
opbergzak voor wild (onderaan schilderij A. Leemans )
-
1. de Heilige Homobonus met in zijn hand een opbergzak voor geld
-
Braziliaanse politieman met opbergzak over zijn schouder
Gangbaarheid
- Het woord 'opbergzak' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opbergzak" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Frijhoff, W. & M. Spies1650. Bevochten eendracht. 2e druk (2000) Sdu Uitgevers, Den Haag; p. 517; geraadpleegd 2018-01-02
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 of 4 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %