bag

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bag baggen
verkleinwoord bagje bagjes

Zelfstandig naamwoord

bag v/m [2] [3]

  1. juweel
  2. ring met steen
  3. (landbouw) koolraap onder de grond

Gangbaarheid

Verwijzingen


Deens

Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse bak.

Bijwoord

bag

  1. achter

Voorzetsel

bag

  1. achter

Zelfstandig naamwoord

bag g

  1. achterwerk
Verbuiging
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   bag     bagen     bage     bagene  
genitief   bags     bagens     bages     bagenes  

Verwijzingen


Engels

Uitspraak
enkelvoud meervoud
bag bags

Zelfstandig naamwoord

bag

  1. zak
Hyponiemen


Zweeds

Uitspraak
Woordafbreking
  • bag

Zelfstandig naamwoord

bag g

  1. tas
Verbuiging
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   bag     bagen     bagar     bagarna  
genitief   bags     bagens     bagars     bagarnas