zuurzak

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

vrucht
Uitspraak
Woordafbreking
  • zuur·zak
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Papiaments, in de betekenis van ‘vrucht’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1689 [1] [2]
  • samenstelling van  zuur  en  zak 
enkelvoud meervoud
naamwoord zuurzak zuurzakken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zuurzakv / m

  1. (bloemplanten) Annona muricata op Wikispecies een plant uit de familie Annonaceae op Wikispecies die sappige vruchten voortbrengt die tot 6 kg zwaar kunnen worden
  2. (fruit) de vrucht van [1]
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

58 % van de Nederlanders;
51 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen