zakwater
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zak·wa·ter
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zak ww en water
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zakwater | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het zakwater o
- water dat in muren of andere delen van een gebouw naar beneden zakt
- Dit zakwater moet afgevoerd worden, anders gaat het voor problemen zorgen.
Gangbaarheid
- Het woord 'zakwater' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.