voorzetsel
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: voorzetsel (hulp, bestand)
Woordafbreking
- voor·zet·sel
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘prepositie’ voor het eerst aangetroffen in 1649 [1]
- Afgeleid van voorzetten met het achtervoegsel -sel. Dit is een leenvertaling van de Latijnse term praepositio (in het Nederlands ontleend als prepositie).
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voorzetsel | voorzetsels |
verkleinwoord | voorzetseltje | voorzetseltjes |
Zelfstandig naamwoord
voorzetsel o
- (grammatica) een onverbuigbaar woord dat de aard van de relatie tussen verschillende elementen in de zin aangeeft
- De leerlingen begrepen al snel wat het voorzetsel in de zin was.
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Verwante begrippen
enige Nederlandse voorzetsels
|
Vertalingen
1. een onverbuigbaar woord dat de aard van de relatie tussen verschillende elementen in de zin aangeeft
Gangbaarheid
- Het woord voorzetsel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "voorzetsel" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.