conform

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·form
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘voorzetsel’ voor het eerst aangetroffen in 1559 [1]
  • Leenwoord uit het Frans.
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen conform conformer conformst
verbogen conforme conformere conformste
partitief conforms conformers -

Bijvoeglijk naamwoord

conform

  1. overeenstemmend
    • Er werd een conforme afspraak gemaakt. 
Verwante begrippen

Voorzetsel

conform

  1. (juridisch) in overeenstemming met, volgens, net zoals
    • U heeft conform de regels gehandeld. 

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen