Naar inhoud springen

pro

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: pro-


  • pro
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘voorzetsel’ voor het eerst aangetroffen in 1564 [1]
  • van Latijn pro [2]

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijwoord

pro

  1. voor
99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]


  • pro
  • Leenwoord uit het Latijn

pro

  1. per
    «Samt Mehrwertsteuer ergibt sich ein Kaufpreis von rund 30 Euro pro Stück.»
    Met BTW komt de koopprijs rond de 30 euro per stuk.


pro m

  1. (spreektaal) iemand die ergens goed in is
    «Gabriel, t'es un pro de la drague!»
    Gabriël, je bent een echte versierder! [1]


prō + ablatief

  1. voor
  2. in plaats van; in ruil voor
    «Pro consule.»
    In plaats van de consul.
  3. overeenkomstig, naar, volgens, in verhouding tot


  • pro
  • Leenwoord uit het Latijn

pro

  1. per


  • pro
  • Leenwoord uit het Latijn

pro

  1. voordeel


  • pro
  • Afgeleid van het Proto-Slavische *pro

pro + accusatief

  1. voor; ten behoeve van, ten gunste van
    «Pracuje pro něj už dlouho.»
    Hij werkt al lang voor hem.
  2. vanwege
    «pro nedostatek důkazů»
    vanwege een gebrek aan bewijs
  3. voor; eens met, positief tegenover, ten gunste van, pro
    «Jsem pro
    Ik ben voor.
  4. voor; wat betreft, met betrekking tot, aangaande
  1. kvůli, z
  1. proti

pro o

  1. voor; positief argument of positieve kant
    «Všechno má svá pro a proti.»
    Alles heeft zijn voors en tegens.