beoosten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·oos·ten
Woordherkomst en -opbouw

Voorzetsel

beoosten [1]

  1. aan de oostelijke zijde van
    • Zo werd in 1815 begonnen met de aanleg van een aantal aarden verdedigingswerken beoosten Utrecht. [2]
Antoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

27 % van de Nederlanders;
26 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen


Middelnederlands

Woordherkomst en -opbouw

Voorzetsel

beoosten (met datief)

  1. ten oosten van

Verwijzingen