oog

Nederlands
Uitspraak
- Geluid: oog (hulp, bestand)
- IPA: / ox / (1 lettergreep)
- (Noord-Nederland): /oχ/
- (Vlaanderen, Brabant): /ox/
- (Limburg): /oːx/
Woordafbreking
- oog
Woordherkomst en -opbouw
|
|
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oog | ogen |
verkleinwoord | oogje | oogjes |
Zelfstandig naamwoord
oog o
- (anatomie) (zoötomie) gezichtsorgaan voor het waarnemen van lichtprikkels
- Zijn oog functioneert niet correct meer.
- blik die men op iets richt
- Alle ogen waren op die man gericht.
- elk van de putjes op dobbel- en dominostenen die de waarde ervan aangeven
- De ogen van de dobbelsteen waren licht beschadigd.
- oogvormige opening van sommige voorwerpen
- Er zat een draad door het oog van een naald.
- hoefijzervormig ringetje aan kledingstukken waarin een haakje wordt bevestigd
- uitgevloeide druppel vet op soep
- knop van een plant
- plek op een aardappel waar bij het uitlopen een worteltje kan ontstaan
- oogvormig versiersel op de staart van pauwen en op de vleugels van sommige vlinders
- centrum van een cycloon waar windstilte heerst
- Zijn huis was middenin het oog van de cycloon gepositioneerd.
- alleen in toponiemen: eiland
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
|
Uitdrukkingen en gezegden
ternauwernood aan gevaar ontsnappen
ergens aan ergeren
ergens de waarde van inzien of aandacht voor hebben
duizelen en/of erg van schrikken
iets heeft veel moeilijkheden
een goede kans maken op iets
iemand inzicht geven in iets wat diegene nog niet doorhad
iemand op gemene wijze bedriegen
Jaloers zijn op iemand
pas iets doen als de ander toestemming geeft
praten met iemand zonder dat anderen erbij zijn
iemand proberen te bedriegen
jaloers zijn, Iets met spijt aanzien
letterlijk: gaan huilen/tranen bij het zien gebeuren van iets
Zich iets realiseren
Ergens steeds aan denken
iets in gedachten hebben
opvallen
in de gedachten van iemand
erg veel van iemand houden
Zichtbaar zonder optische hulpmiddelen
alles goed in zich opnemen
doen alsof iets er niet is
Afgaand op een oppervlakkige indruk
niet kunnen geloven dat iets waar is
niet meer geregeld zien
vergeten om ergens rekening mee te houden
|
Spreekwoorden
over kleine fouten van een ander vallen, terwijl de eigen grote fouten niet worden gezien
meer op het bord scheppen dan er opgegeten kan worden
het werk gebeurt beter als de baas toezicht houdt
mensen vinden het fijn als iemand er verzorgd uitziet
de eigen fouten ziet men niet, maar andermans fouten altijd wel
Wat de één niet ziet, valt wellicht de ander op
als je iemand niet meer ziet vergeet je hem ook sneller
de ogen van een vreemde heeft meer invloed op je dan van een bekende
wat je niet ziet en niet weet heb je ook geen last
|
Vertalingen
1. gezichtsorgaan voor het waarnemen van lichtprikkels
|
|
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ogen |
oog
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ogen
- Ik oog.
- gebiedende wijs van ogen
- Oog!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ogen
- Oog je?
Gangbaarheid
- Het woord oog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "oog" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[8] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ oog op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "oog" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tubantia Gerard Smink 24-08-18 PVV: geen tekst in het Turks bij kinderboerderij Hengelo
- ↑ 4,0 4,1 Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044632767
- ↑ Tim Voors: Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada, 2018
- ↑ Tim Voors: Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada, 2018
- ↑
Weblink bron “Taalboekenprijs voor 'biografie van het Nederlands'” (Zaterdag 10 oktober 2020, 11:13), NOS
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Afrikaans
Uitspraak
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oog | oë |
Woordafbreking
- oog
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
oog
- (anatomie)(zoötomie) oog; gezichtsorgaan voor het waarnemen van lichtprikkels
- oog; blik die men op iets richt
- oog; oogvormige opening van sommige voorwerpen
Schrijfwijzen
Holoniemen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 3
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 lettergreep in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Erfwoord in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Anatomie in het Nederlands
- Zoötomie in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %
- Woorden in het Afrikaans
- Woorden in het Afrikaans met IPA-weergave
- Woorden in het Afrikaans met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Afrikaans
- Anatomie in het Afrikaans
- Zoötomie in het Afrikaans