zwartoog

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwart·oog
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zwartoog zwartogen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zwartoogv / m

  1. iemand met donkerkleurige ogen
    • Occhionero - ‘zwartoog’ in het Italiaans - was een hooggeplaatst lid van de Italiaanse Vrijmetselaarsloge. Hij zou via zijn malware ook de Grootmeester van die loge in de gaten gehouden hebben. In Italië wordt dus druk gespeculeerd of de vrijmetselaars ook een rol spelen in het dossier. [2] 
    • Geef nooit uw hart! Blijf kalm en laat u minnen.
      Betreur uw blauwoog niet, moet ge eens haar derven.
      Licht zal uw lach een dartle zwartoog winnen. [3]
       

Gangbaarheid

80 % van de Nederlanders;
77 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. De Standaard 11/01/2017 om 09:55 door rvs Da Vinci Code in Italië: ‘Logelid en zus hackten Renzi en Draghi’
  3. De Standaard (1933)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De Stemmen door Hélène Swarth.
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be