grootogig

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • groot·o·gig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen grootogig grootogiger grootogigst
verbogen grootogige grootogigere grootogigste
partitief grootogigs grootogigers -

Bijvoeglijk naamwoord

grootogig [1]

  1. met grote ogen
     Met De kleine prins heeft Osborne een raamvertelling met twee gezichten gemaakt. Het computergeanimeerde heden ziet er kil, grauw en ongeïnspireerd uit, met een wereld waarin liefde en fantasie zijn verzwolgen door een prestatiemaatschappij vol hoekige en grootogige kantoorklerken.[2]
     Elke internetgebruiker is weleens gestuit op een plaatje van een grootogige kat met de tekst ‘What has been seen cannot be unseen.’[3]

Gangbaarheid

73 % van de Nederlanders;
69 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron
    ERIC LE DUC
    “Filmrecensie: De kleine prins” (30 jul. 2015), De Telegraaf
  3. Bronlink Weblink bron
    Lisa Bouyeure
    “Yolanthe, Muhammad Ali en de oplossing tegen visuele afstomping” (19/10/2014), HP de Tijd
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be