mensenoog

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

mensenoog
Uitspraak
Woordafbreking
  • men·sen·oog
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord mensenoog mensenogen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het mensenoogo

  1. (anatomie) het gezichtsorgaan van de mens
     Plotseling veranderde het hele uiterlijk van de wolf; er ging een schok door hem heen bij het zien van iets dat hij waarschijnlijk nog nooit had gezien - mensenogen die op hem gericht waren -, en met zijn kop enigszins naar Rostov toegewend bleef hij staan terug of naar voren? Wat maakt het uit, naar voren tot zichzelf te zeggen, en hij ging, zonder om zich heen te kijken, op een vloeiend, rustig, vrij maar vastberaden drafje verder.[1]
     Het oogonderzoek kan van grote betekenis zijn voor mensen met een beschadigd netvlies. Dat kan wellicht in de toekomst worden vervangen door een gekweekt exemplaar. In dit experiment ging het om het oog van een muis. Volgens critici is het nog een hele stap naar het kweken van een mensenoog, maar Sasai is ervan overtuigd binnenkort de eerste mensenogen te kunnen presenteren.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1
  2. Bronlink geraadpleegd op 22 januari 2022 Weblink bron “Wetenschappers kweken oog in lab” (06-04-2011), Tubantia