oogspiegel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: oogspiegel (hulp, bestand)
Woordafbreking
- oog·spie·gel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van oog en spiegel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oogspiegel | oogspiegels |
verkleinwoord | oogspiegeltje | oogspiegeltjes |
Zelfstandig naamwoord
- (medisch) (gereedschap) instrument om het inwendige van het oog te onderzoeken, bestaande uit een holle spiegel met een gat in het midden met daarin een paar lensjes. Het licht valt via de spiegel in het oog en de arts kijkt door het gat
Synoniemen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord oogspiegel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.